Het Landgraafs Mannenkoor - Voor- en tijdens corona

Bouwen, boeien, binden en verbinden…

In wisselende volgorde of soms met andere varianten duikt bovenstaand motto met regelmaat ergens op. Gelukkig, want het blijkt te werken! In ieder geval bij het Landgraafs Mannenkoor Sint Joseph. De website meldt op de frontpagina dat repetities en concerten voorlopig zijn opgeschort. Toch is dat maar ten dele waar: voor en achter de schermen wordt in grote saamhorigheid door bestuur, dirigent en leden hard gewerkt aan de toekomst van het koor.

Het is een bijzonder verhaal, dat al lang voor corona begint, maar ook in coronatijd niet tot stilstand is gekomen. We geven het hier weer, na een gesprek met dirigent Jules Luesink en voorzitter Hans Erfkemper.

Vergrijzing

Het ‘Landgraafs Mannenkoor st. Joseph sinds 1924’ zoals het logo vermeldt verschilt in niets van andere koren: vergrijzing ligt op de loer. Met weliswaar nog 65 leden voorzag het koor dat als er niks gedaan zou worden het koor zichzelf ten einde zingt. En dus oriënteerde met name de voorzitter zich in binnen- en buitenland wat zusterverenigingen aan werving deden en wat voor het koor mogelijk wel of niet zou kunnen werken.

Gezocht en gevonden! Men zette in op de mogelijkheid nieuwe zangers op laagdrempelige wijze kennis te laten maken met het fenomeen mannenkoor. Er werd een overzichtelijk project opgezet van een tiental vrijdagavonden, goed gepland, waarin gewerkt werd aan relatief eenvoudige muziek, uit repertoire dat iedereen kent: popmuziek. Mannen enthousiast krijgen, was de insteek.

Pop(up)koor

Om aspiranten te bemoedigen was de muziek voor iedereen nieuw, ook voor bestaande leden en ervaren zangers die aan het project deelnamen. Door voor iedereen op 0 te beginnen konden nieuwe zangers ontdekken dat koorzang ook voor hen bereikbaar was, zoals dat ook voor de geroutineerde zangers naast hen gold.

Buddy

Er werd voor dit project gekozen voor een andere avond dan de reguliere repetitieavond. En de duur van de bijeenkomst werd op één uur gesteld, waarna natuurlijk gelegenheid tot nazit. Het aantal aanmeldingen van aspiranten was bepalend voor het aantal zangers dat uit het bestaande koor gerekruteerd werd. Nieuwe zangers kregen een bestaand lid als buddy: handig om even in de partituur aan te wijzen wat de dirigent bedoelde als hij het zou hebben over maten of systemen, of andere dingen waarvan je als nieuweling geen flauw benul hebt.

Binden

Ook een reden om voor een andere avond te kiezen: ieder ervaren koorlid weet hoe belangrijk de pauze en de derde helft van een repetitie is. Een goede repetitie en gezellige nazit horen bij elkaar. Om gebruikelijke groepjesvorming te voorkomen en de nieuwelingen de kans te geven gemakkelijker met anderen in contact te komen, werkte het beter als niet het hele koor zou deelnemen, maar een paar bestaande koorleden zich vooral de nieuwelingen zouden aantrekken. Boeien, met muziek, en binden, met elkaar.

Wie er zich aanmeldde? Nieuwsgierige zangers uit andere koren, mensen die nooit gezongen hadden of ook zonen van (oud-)leden. Waar die vandaan kwamen? Uit duizenden flyers, de krant, van social media en last but not least door persoonlijke benadering. Als je je 65 leden inzet om actief rond te kijken en te werven, dan wel te tippen…

Stem en tegenstem

Op het repertoire stonden een canon, eenstemmige popzang met af en toe eens een tweede stem, waarbij de stemmen steeds gedeeld werden: de ene groep in de lead, dan de andere. Stem en tegenstem, met soms een derde stem door ervaren zangers.

Communicatie

Ook niet onbelangrijk: communicatie. Met de bestaande koorleden is voortdurend gecommuniceerd wat de bedoelingen en de intenties waren. Waarbij het geenszins de bedoeling was een nieuw koor op te richten, maar vooral enthousiasme te kweken bij mogelijk nieuwe zangers zich bij het koor aan te sluiten. Het ging om een gedeelde verantwoordelijkheid: de koorzang overeind houden en doorgeven. Van de 22 deelnemers aan het project zouden uiteindelijk 10 nieuwe koorleden aanblijven.

Eén club

Nog wat bepalende factoren: van te voren werd geen muziek aangereikt. Wie een klapper onder ogen krijgt met een tig-tal liederen schrikt. Of hij bepaalt voor zichzelf op voorhand al wat wel en niet de moeite waard is. En waarop hij dus aan- of afhaakt. Het effect moest vooral van de repetitie zelf uitgaan. En ook: er was geen specifieke doelgroep beoogd: liefst tussen 40 en 60 jaar, maar jonger of ouder was ook welkom. Waarbij de ervaring leert dat als je wilt verjongen, je dat geleidelijk moet doen: een jongeman gaat niet spontaan in het bejaardenhuis op de koffie en bejaarden zoeken niet zo gauw jongerencentra op. Als de gemiddelde leeftijd 70 is, moet je inzetten op zestigers. En dan doorwerken naar de vijftigers. Ondertussen goed kijken naar de integratie van nieuwe leden, die ook weer niet met te veel in één keer mogen zijn, is eveneens niet onbelangrijk! Het laatste wat je wil is een club in een club…

Zo klinkt het!

Het project werd besloten met een concert, waarbij het grote koor het popkoor omsloot en een popband het hele concert ondersteunde. Uiteindelijk zong het popkoor wat het in de tien weken gerepeteerd had aan melodiestem, terwijl het grote koor zorgde voor de vierstemmige omlijsting. Begonnen met toegankelijke popmuziek ontstond er zodoende uiteindelijk groot koorwerk! Voor de aspiranten: zo klinkt dus een traditioneel mannenkoor! Ook niet onbelangrijk maar zeker mooi meegenomen was de sponsoring door een serviceclub van shirts: met een donkere broek eronder was het goed mogelijk uniform ten tonele te verschijnen, zonder meteen ergens een smoking vandaan te moeten toveren. Na de pauze vervolgde het bestaande koor met een greep uit het vaste lied- en operarepertoire, naast een aantal geestelijke gezangen die een koor standaard in de map heeft zitten.

Geslaagd!

Het Landgraafs Mannenkoor mag spreken van een zeer geslaagd project, dank zij een goede mix tussen het enthousiasme van de dirigent, empowerment bij het bestuur en draagkracht onder de leden die (een nieuwe) toekomst voor hun geliefde koor ontdekken.

Maar toen…?

En toen… de nieuwe leden zijn met enthousiasme begonnen en ontvangen. Maar half maart 2020 kwam er abrupt een einde aan de koorzang. Na de eerste wonden gelikt te hebben, vatte het koor al gauw weer nieuwe moed…

Inzingen en oefenen

Sinds het uitbreken van de coronacrisis lag het koor aanvankelijk stil. Dirigent Jules Luesink benutte de vrijgekomen repetitietijd, samen met vaste pianist en 2de dirigent Leon Dijkstra, voor het inspelen en -zingen van oefenfiles. Ook werden er door Leon Dijkstra nieuwe arrangementen geschreven van o.a. popsongs, hetgeen ook past bij de nieuwe weg die het koor wil inslaan. Eerlijk gezegd was het tot grote verbazing van beide musici dat toch heel wat koorleden de files hadden beluisterd en de noten hadden gehoord.

Anderhalve meter

Sinds 1 juli was het mogelijk op 1,5 meter te zingen. Het koor wilde niet voorop lopen en wachtte nog een paar weken rustig de ontwikkelingen af. De tijd werd gebruikt om protocollen te schrijven en op zoek te gaan naar alternatieve repetitieruimten. Die werden gevonden in de kerken.

Voorzichtig

Vanaf het begin is er geen druk uitgeoefend op de leden om per sé te komen: veel werd aan eigen inzicht overgelaten. Men moest zich immers veilig voelen. Het bestuur monitorde het koor als zodanig en controleerde wat er op de repetities gebeurde. De leden waren afwachtend, al kwamen er steeds weer leden eens voorzichtig snuffelen aan de nieuwe ruimte en hoe een en ander nu precies functioneerde. Belangstelling voor wie niet durfde komen werd getoond door een belletje. Uitvoerig werd in nieuwsbrieven en in schrijfsels van dirigent dan wel voorzitter bericht over de stand van zaken en vooral over het stipje aan de horizon. Ook als dat iedere keer verschoof… Boeien, binden en verbinden. En vooral ook de vraag om alle opmerkingen te richten aan dirigent en bestuur, in plaats van met vragen te blijven zitten of in onvrede naar huis te gaan. Om een praktisch voorbeeld te geven: kan de dirigent alsjeblieft een microfoon gebruiken als hij wat zegt? Een kerstpakket deed ook kleine wonderen.

Op afstand en gesplitst

Er werd op afstand gezongen, in gesplitste groepen, kijkend naar wat wel kan, meer dan naar wat niet mag. Alles was beperkt, maar het werkte. Een nieuwe website en eigen youtubekanaal droegen ook weer bij aan de betrokkenheid ondertussen.

Eindelijk zomer

In de zomer was een gezellige nazit toch weer mogelijk in de open lucht. Maar na de zomer haalde het virus het koor weer in. Toch blijft de focus op het moment dat het koor weer als gebruikelijk kan repeteren en zingen. Ondertussen wordt gekeken naar wat er met Jamulus mogelijk is en in hoeverre koorleden voor koorscholing online open staan. Hoe is de opstelling straks als weer iets mag? Misschien is rondzingen in cirkels zo gek nog niet.

Aanpassen aan wat kan

Zingen op 1,5 meter… grote koorwerken, stukken vol tempowisselingen of al te vlugge bewegingen zijn nauwelijks mogelijk. Maar zing dan ondertussen wat dat allemaal niet in zich heeft! En liefst met pianobegeleiding.

Stip aan de horizon blijven zien

Voor nu en na corona? Het is als met een vakantiereis. Te voren moet je de bestemming bepalen en de route uitstippelen. Dan kun je nog meebewegen als de stip aan de horizon van plaats verandert. Maar je kunt niet pas als je al in de bus zit eens gaan denken waarnaar toe en hoe dan en voor hoelang…? Al beweegt de stip aan de horizon: hou je daarop gericht, in grote gezamenlijkheid en verantwoordelijkheid, met zorg en aandacht voor elkaar, met dirigent, bestuur, koorleden, en je trouwe publiek! En blijf kijken ondertussen niet naar wat nietmag, maar naar wat wel kan. Elke gemaakte meter is ondertussen toch maar afgelegd!

 

Geschreven door: Ed Smeets