Enquête koorleiders

Wat is de toekomst van onze dirigenten?

Met de enquête ‘Besturen is vooruitzien’ heeft VNK-Limburg informatie opgehaald over de situatie van koorleiders. De resultaten hiervan zijn tijdens het Klankkleur Festival op 4 november gepresenteerd.

Onze koren zijn op de goede weg. Na een daling ten gevolge van de coronaperiode is het aantal koren nu redelijk stabiel, ook landelijk. Het is daarom goed om eens in brede zin naar de toekomst te kijken. Een aantal factoren bepalen het succes van de koorsector. Achtereenvolgens maar niet uitputtend zijn dat:

  • de aantallen koren
  • de aantallen dirigenten
  • de omvang van het publiek
  • en de aantallen en de kwaliteit van de podia om op te treden.

We zien even af van factoren als het beschikbare geld, de beschikbaarheid van begeleiders en repetitoren en de beschikbaarheid van betaalbare en kwalitatief hoogstaande orkesten en combo’s.

Aantallen koren

Voor het aantal koren dat bij een bond is aangesloten, is de trend te zien aan de hand van de opgave vanuit Koornetwerk Nederland aan de BUMA. De tijdens de coronaperiode zichtbare sterke daling is goeddeels gestopt.

Aantallen dirigenten

Voor dirigenten is dat beeld veel diffuser. We hebben er wel een gevoel bij, maar kwantitatieve gegevens zijn er niet. Daarom hebben we geen idee of het aantal koren sneller toeneemt dan het aantal dirigenten, of dat de daling van het aantal dirigenten harder gaat dan een eventuele daling van het aantal koren.

Daarom heeft het VNK-Limburg begin 2023 een enquête opgesteld voor de dirigenten zelf. Daarin is onder andere gevraagd hoe veel jaren men verwacht nog als koorleider/dirigent werkzaam te blijven:

Toekomst dirigenten 1

In deze afbeelding zie je over hoe veel jaren de dirigenten denken te stoppen met hun kooractiviteiten. In de komende vijftien jaar zal 70% van de dirigenten stoppen.

Dit beeld is nog wat scherper te krijgen als we kijken bij hoe veel koren deze dirigenten ‘op de bok staan’.

Toekomst dirigenten 2

In het rood zie je het aantal koren dat geraakt zal worden door het aantal uittredende dirigenten. Dit kan betekenen dat de uitstroom van koorleiders/dirigenten veel groter is dan we nu kunnen opvangen. Als de enquête representatieve resultaten geeft, kunnen we verwachten dat 65% van de koren moet uitzien naar een vervangende dirigent. Dat zijn 83 van de 127 koren. De achtergrond van de terugloop van het aantal werkzame dirigenten zit voornamelijk in de leeftijd.

Om dat verlies te compenseren, kijken we natuurlijk eerst naar die dirigenten die wel een koor erbij willen hebben. Dat biedt soelaas voor ongeveer 10 koren.

De grootste bijdrage moet komen van de instroom van verse dirigenten. Het beeld daarbij voor Limburg is ongunstig: het is buitengewoon lastig om betrouwbare cijfers te vinden.

  • De mede door VNK-Limburg georganiseerde Oriëntatiecursus dirigeren en de opleiding tot assistent-dirigent hebben een bedroevend aantal aanmeldingen voor koren opgeleverd.
  • Informatie van de hbo-opleiding aan het Conservatorium kon niet worden geleverd, omdat de docent langdurig afwezig is.
  • Daarbij is de hoofdvakopleiding voor orkestdirectie als bovenbouw voor koordirigent versmald tot een bijvak onder de vlag van Docent Muziek.
  • Ook de muziekscholen in Kerkrade, Maastricht en Weert leveren weinig gekwalificeerde dirigenten op.

Over de instroom van verse dirigenten is dus weinig te melden.

Alternatieven kunnen worden gevonden in zij-instromers: instrumentalisten die de muziekvaktechnische zaken al beheersen en die je zou moeten interesseren om voor een koor te gaan staan. Begeleiders van koren die nu al soms repetities leiden bij afwezigheid van de eigen dirigent kunnen makkelijk de stap maken naar zelfstandig dirigent.

Boodschap voor besturen

De boodschap voor de besturen luidt: Neem deze materie ter hand en ontwikkel beleid. Lastig daarbij is dat de dirigenten niet of nauwelijks georganiseerd zijn en als gesprekspartner slechts op individuele basis te benaderen zijn.

Verder is het goed om de enquête met een aantal verbeteringen in bredere kring te herhalen, om meer van de achtergronden van het stoppen als dirigent te onderzoeken. Een vergelijking met de dirigenten van de muziekverenigingen kan mogelijk ook interessant zijn. En waarom niet op initiatief van het VNK-Limburg dit onderzoek met Koornetwerk Nederland landelijk herhalen?